zaterdag 23 oktober 2010

Zorgpolitie? Een reactie op...




Mevrouw J is mijn volgende patiënt. Ze woont in een prachtig appartement aan de rivier. Ze is achter in de zeventig en mijn opdracht is om haar een injectie en medicatie te geven en na het uittrekken van haar steunkousen het wondverband op beide scheenbenen te controleren. Haar helpen met omkleden en naar bed gaan, haar nog een wasbeurtje geven. Ze loopt slecht en gaat met een rolstoel van de woonkamer naar de slaapkamer. Er staat 15 minuten voor volgens het planblad, maar met deze ben ik dame waarschijnlijk een uur bezig, schat ik zo. 45 minuten verlies voor de zorginstelling.

Mevrouw J is de vrouw van een directeur, zo stelt zij zich voor. Ik stel mij alleen met mijn voornaam voor, mijn achternaam leidt in het stadje altijd tot vragen als: Ben je er een van….? Aangezien ik niet bij elke patiënt zin heb om van alles te horen over mijn familienaamgenoten, houd ik het bij mijn voornaam. Mevrouw J vertelt wel hoe vreselijk belangrijk haar man wel niet was en ik laat haar, zo gaat de tijd wat sneller. Terwijl ze doorratelt over recepties en de juwelen die haar man haar cadeau gaf, trek ik haar kousen vast uit, de wondverzorging moet ik van haar in de kamer doen. Ik pak een krukje: "Nee, die niet, dat was het voetenbankje van mijn man" en een ander krukje, "Voorzichtig dat u er niet doorheen zakt, u bent zo dik" en trek de kousen uit. Het verband eronder zit los en op de benen zitten bloederige schrammen. "Jeetje, was is hier gebeurd", vraag ik, "heeft u jeuk gehad?" "Ja", snauwt ze, "Jullie komen veel te laat!" Ik kijk naar de breinaalden op tafel en zie dat ze van de ouderwetse soort zijn, een beetje verweerd. Ik zie geen wol. "U hebt toch niet met de breinaalden geprobeerd te krabben?" De vrouw kijkt mij woest aan en kijkt dan uit het raam. Ik trek handschoenen aan en maak de wonden schoon met betadine, het is gelukkig allemaal oppervlakkig. Daarna verbind ik haar opnieuw. Dan pak ik de rolstoel.
Mevrouw begint aanwijzingen te geven over waar ik allemaal niet tegenaan mag botsten en wat ik beslist niet opzij mag zetten. Ik verontschuldig me en beloof alles zo te zetten dat de dagzuster dezelfde route weer kan nemen. "Nee", zegt mevrouw J, "Alles moet terug op zijn plek." Ik probeer uit te leggen dat het veel tijd kost en dat ze het vannacht toch niet ziet, maar mevrouw is boos en sneert: "Het kwam zelfs niet in mijn personeel op om me tegen te spreken, jullie zijn domme ganzen en jaloerse krengen omdat jezelf niet zulke prachtige meubeltjes hebt." Ik breng haar naar het toilet met de rolstoel, een soort slalomwedstrijd om de 'sjieke' kastjes en stoeltjes niet te raken. Als ze klaar is, ze neemt haar tijd, gaat ze weer terug in de stoel en rijd ik haar naar de slaapkamer waar ik erg moet manoeuvreren om haar zo dichtmogelijk bij de bedrand te krijgen. Mevrouw ligt eindelijk op een veel te laag bed en nu moet ik haar onderkantje nog wassen. Ik vertel haar dat ik morgen zal doorgeven dat het bed op klossen moet, dat het te laag is om iemand te kunnen verzorgen. "Klossen" krijst ze," Ik heb mijn kleinkinderen die dingen er vandaag onderuit laten halen, het was geen gezicht en ik ergerde me er al maanden aan". "We mogen en willen niet meer zo veel bukken, onze ruggen zijn daar niet tegen bestand", leg ik rustig uit terwijl ik een glimlach op mijn gezicht probeer te houden. Dan komt er van alles: ik ben daar toch voor, ze betaalt daar toch voor en wat denken wij wel? Weet ik niet meer wie zij is?

Ondertussen heb ik haar gewassen en probeer de pyjama aan te doen. Maar mevrouw wil een andere en ik moet met haar sleutels de kast openmaken. Ja, alles is op slot, 'personeel blijft onbetrouwbaar'. Na tien minuten heb ik de juiste pyjama en de sleutels weer teruggelegd op het nachtkastje. Ik doe nieuwe handschoenen aan en zet ik het spuitje dat ze moet hebben in de buikplooi en mevrouw gilt alsof ze geslacht wordt. Zulke spuitjes zijn praktisch pijnloos en ik heb er al honderden zo niet duizenden gezet. Mevrouw beticht me van opzettelijk pijn doen en wrijft over haar buik. "Niet wrijven", zeg ik, "dan krijgt u blauwe plekken", maar dat is natuurlijk tevergeefs. De broek aandoen is een lijdensweg, voor mij; het jasje doe ik niet dicht. Ik zeg tegen mevrouw dat ze dat zelf even kan doen terwijl ik opruim. In de badkamer hoor ik haar schelden over luie zusters die arme oude vrouwen zelf de knoopjes dicht laten maken. Ik kom terug met een glas water en haar medicatie. "Zet maar neer", zegt ze. "Nee, ik blijf even tot u de medicatie genomen heeft, dat is afspraak, anders vergeet u het, dat is al vaker gebeurd". Na veel protest stel ik voor dat ik een briefje maak waarop staat dat zij haar medicatie niet volgens afspraak wil in nemen en dat ze dat dan even tekent, zodat ik verder kan. Dat ik anders te laat ben bij de volgende patiënt die al bijna een uur ligt te wachten. Mevrouw slikt de medicatie onder protest en laat me nog een vol glas water neerzetten. De postoel zet ik naast het bed en ook dat doe ik niet goed. Ik trek het dekbed over haar heen, mis! Het moet maar half en dan de plaid dubbelgevouwen schuin over haar schouder. En het klokje moet zus en de alarmbel en de telefoon niet naast maar onder haar kussen. En ze heeft jeuk aan haar benen, dat gaat ze niet lang uithouden. Ik sla de boel weer open en pak een tube speciale crème uit mijn tas, trek weer nieuwe handschoenen aan, smeer voorzichtig zalf op de benen en sla het dek weer dicht. Als ik terug kom uit de badkamer heeft zij zich omgedraaid en moet alles weer opnieuw, het dek, de plaid en de bel. Haar stok, de slippers en de postoel, die ik had weggehaald om haar benen in te kunnen smeren. Dan moet de rolstoel terug naar de overvolle woonkamer en alle meubels weer op hun plek. Ik doe dat niet want de dagzuster verliest dan weer tijd en dat zeg ik ook.

Ik ben al een uur bij mevrouw J, 45 minuten te lang. Dan krijg ik gesnauwde instructies voor het uitdoen van de lichten en het afsluiten. Ik schrijf nog vlug een rapport, vermeld de klossen en de geagiteerdheid van mijn patiënte, die alweer roept. Ik loop terug naar de slaapkamer en mevrouw zit rechtop in bed. Wat doe je daar allemaal, ben je aan het snuffelen?" Ik vertel van de rapportage en nu wil ze dat eerst nog lezen. "Vraagt u dat morgen maar aan de dagzuster", zeg ik gedecideerd, "Ik moet nu echt verder". Mevrouw sneert dat ze morgen een klacht tegen mij gaat indienen. Ik doe voor de derde maal het ritueel van de plaid en bijbehorende zaken, draai de lichten uit, en roep in de gang nog een keer welterusten. Op het moment dat de deur dichtvalt, hoor ik haar nog iets zeggen. Ik draai de sleutel twee keer om en controleer de deur.

Ik ren over de lange galerij en sprint de drie verdiepingen naar beneden om mijn geïrriteerdheid te laten zakken. Ik kijk op mijn horloge en zie dat ik meer dan een uur te laat ben. Ik bel naar de volgende klant, die al wist dat ik te laat zou zijn. Dat is elke avond zo. Ze wacht gewoon. Wat een verademing! Nog voor ik de auto kan starten krijg ik telefoon van de centrale. Of ik nog even naar mevrouw J kan, ze zegt dat ik de deur opengelaten heb. Ik zeg tegen de centraliste dat ze mevrouw J kan verzekeren dat de deur dicht en op slot is en dat, als zij wil, ik over anderhalf uur nog even terug ga. Dat zij me dan maar even moet bellen.

Mijn volgende patiënt is een nóg oudere dame die in een arbeidershuisje woont en waar alles op de begane grond in orde is gemaakt voor haar en voor ons. Ruimte, geen bukwerk en een lijdzame patiënte die niet zo lang meer te leven heeft. Haar enige zoon is overleden, ze heeft niemand meer behalve de buurvrouw. Ik verzorg haar open buikwond, verschoon haar pyjama met doorlekplekken, fris haar op en zet ondertussen nog een kop thee. Ze is dankbaar voor het praatje, ik krijg een complimentje over het telefoontje en alles bij elkaar ben ik hier 20 minuten geweest. Zij had wel een uurtje extra kunnen gebruiken. Ik neem nog even de tijd om haar lekker in te stoppen en geef een aai over haar grijze krulletjes. Ze glimlacht.

De volgende twee patiënten krijgen alleen medicatie en dan ben ik klaar. Half 12, het is al nacht. Dan gaat de telefoon. Of ik toch mevrouw J nog wil bezoeken. Ik zeg dat ik haar terug bel. Als mevrouw J de telefoon opneemt, zeg ik mijn achternaam heel nadrukkelijk. Het is even stil. "Bent u hier net geweest", hoor ik een dun stemmetje vragen. Ik antwoord bevestigend en dan vraagt ze: "Bent u er een van…..?" Ik grinnik en beaam het. "Oh", zegt ze, "neem me niet kwalijk, dat had u beter gelijk kunnen zeggen". Ik wijs haar op de dichte voordeur en op mijn afgelopen dienst, wens haar welterusten en breek zonder meer het gesprek af. Mevrouw J was voor haar trouwen typiste op het kantoor van mijn oom. En ik heb het even gehad met dit soort patiënten die alsmaar tijd roven van anderen, roven omdat ze dat gewend zijn. Die trappen, omdat ze ooit zelf in een ondergeschikte positie hebben gezeten. Die nooit de zo aanbeden 'klasse' hebben verworven. En mijn andere patiënten lijden daaronder.

Mag ik daar dan ook een zorgpolitie voor?
Of die mevrouw Agema als vaste verzorgster voor patiënten als mevrouw J? En van haar salaris als Kamerlid kunnen we dan bij andere patiënten wat extra zorg leveren.

Dit is slechts één van de vele anekdotes die ik bewaard heb uit mijn 'Thuiszorgtijd'.
Nu gepubliceerd op het blog naar aanleiding van het zorgverguizende artikel van Jeroen Trommelen in de Volkskrant van 23-10-2010 [ 'Scherper toezicht op de ouderenzorg… Een prima idee van de pvv vinden alle deskundigen…..Daar komt de zorg politie…. Het lijkt bijna tijd voor een nieuw telefoonnummer: 113-verpleegster over de knie!]







©Gavi Mensch
19-7 2006
Bewerkt: 23-10-2010







2 opmerkingen:

Francis B. zei

Mooie verhalen uit de zorg, en zeer herkenbaar!! De wereld is niet altijd zo maakbaar als dat de media of anderen ons doen geloven. De dagelijkse dilemma's waar zorgverleners mee te maken worden niet eenvoudiger door wetten of 'een zorgpolitie'. Geef professionals meer ruimte om naar eigen inzichten te handelen. En breng de werkelijkheid echt in beeld. Door gebrek aan investeringen en meer nadruk om productie is er bijna geen ruimte om ' zorg om maat' te bieden.
Niet alleen de cliënt is daar de dupe van, ook de verzorgende of verpleegkundige staat met zijn/haar rug tegen de muur.

Joop Liefaard zei

Mooi maar ook schrijnend verhaal. En met de huidige plannen van hat kabinet zal het niet beter worden. Helaas.

Een reactie posten