zondag 23 april 2017

Gastcolumn, Chawwa Wijnberg PTSS.

Oud zeer nog steeds nieuws.

Zo zal het de volgende generaties onderduikers en oorlogs en uitsluitersvluchtelingen ook vergaan. Of dacht iemand dat de vluchtelingen kindjes uit oorlogsgebieden traumavrij zouden zijn?


*Onder het kopje Jom ha show op mijn website bij herinneringen deze lange column.

Ptss

Omdat mamma met mij vluchtte toen ik zestien dagen oud was. Tante Elsje, de buurvrouw kwam en zei dat ze nu weg moest. Nu. Volgens mamma lagen de kersepitten nog op de bordjes. Ze kreeg tijd om zes luiers bij elkaar te graaien en verder niets dan de kleren die ze aan had. Weg, met mij. Zestien adressen, of achttien dat weet ik niet meer. Eerst bij iemand die ook een baby had. Dan vielen die luiers niet zo op. Maar die mevrouw at zelf goed maar mamma kreeg niets. En ik aan de borst huilde niet veel. Toen bij iemand die leuk was maar te veel kletste. Weer weg. En weer weg. En weer weg. En ik kreeg niet genoeg moedermelk maar gaf geen kik. Zou mamma toen al gezegd hebben, flink zijn kind?
Hoe lang heeft het geduurd voor we in Ilpendam aankwamen? Ik weet het niet. Wel dat ik toen bijna uitgedroogd was door gebrek aan voeding. En dat ik vrijwel niet meer poepte. Dat het een tijdje duurde voordat ze een dokter vonden die te vertrouwen was. Mamma heette toen Aartje en haar persoonsbewijs was zogenaamd van iemand uit het gebombardeerde Rotterdam. Ik heette Humpie.
Ik weet dat alleen uit flarden verhalen.
Omdat die kennis wel in mij opgeslagen is, heb ik het af en toe flink benauwd.
 Vooral vier en vijf mei. En bij alles wat op de ene of de andere manier aan de oorlog doet denken. Ik val dan stil. Ik keer terug in de bevroren tijd. Ik wil niet bewegen. Ik ben bang, maar ik voel het niet. Stil.
Wachten tot het over is.
De eerste drie jaar van je leven heb je een symbiotische verhouding met je moeder. Je voelt wat zij voelt. Zeggen ze.
Wat heeft zij gevoeld? Wanhoop, woede, verdriet, angst? Die gevoelens liggen bij mij op de bodem van mijn bevroren tijd. Blijf uit mijn buurt want de blinde woedeuitbarstingen liggen op de loer, de angst belet me de straat op te gaan.
Ik schreef ooit:
mei
twee warme dagen
en ik voel de helse woede
opgeblazen van niet uitgeblazen sissen
want het is over
veertig jaar voobij
hitler is een oude wolk geworden
maar nog altijd stormt en regent het in mij


Achter mijn dichte ogen marcheren de laarzen. Kan iedereen een verrader zijn. Kan er een mof komen die me te pletter slaat met mijn hoofd tegen de muur voor de ogen van mijn moeder. Of, nog erger, mamma bezwoer me dat ze mij dan, om me dat te besparen, zelf wel de nek omgedraaid had. Voelde ik dat ook als baby? Was ik daardoor ook bang van mijn flinke Mam?
Naar welke veiligheid verlang ik? Wat geeft me die stilte waar ik me in terugtrek? Oma en Ilpendam, het gras en de koeien, de slootjes en de westenwind. De hemelkoepel met de wolken en het land drijft op het water.
Ik ben nu geen machteloos babytje meer. Ik ben volwassen. Bijna vijfenzeventig. En toch heb ik bij tijd en wijle nog steeds te maken met die woordeloze benauwenis. Een machteloos bang kind zijn.
Dat is dus mijn ptss, post traumatisch stress syndroom. Mijn oorlogstrauma.







Gavi Mensch
Nederland BV 23-4-2017






zaterdag 15 april 2017

Doodschieten.


.


 Pief paf poef pang, mijn kleinzoon en zijn vriendje schieten aan de lopende band als ze samen spelen. Het irriteert me mateloos, het heeft me altijd geïrriteerd. Het is copycat gedrag van moordenaars, maar zo lijkt niemand het te zien. Ik wil geen geweertjes in huis, ook niet het schiet-handgebaar.

En ik luister ook niet naar commen-taartjes zoals:
"Ach, het zijn maar kinderen",
"Zo zitten jongetjes nu eenmaal in elkaar",
"Als je pistooltjes verbiedt, gaan ze andere dingen als pistool gebruiken",
"Dat snappen ze toch niet".

Van de week heb ik het mijn kleinzoon uitgelegd. Hij mocht voorin de auto zitten, een klein stukje en dat is de maatstaf voor groot genoeg. Daar zaten wel consequenties aan vast want toen hij vanaf zijn hoge troon begon met schieten met zijn hand heb ik hem iets uitgelegd wat niet 'bij zijn leeftijd hoort", net zo min als schieten trouwens.

"Je hebt vast nog nooit iemand gezien die doodgeschoten is, met een gat in zijn hoofd of in zijn borst of buik en allemaal bloed. Want dat is wat er gebeurt als je op iemand schiet. En die iemand die dan dood is, is de grote zoon van een moeder die ongelooflijk verdrietig gaat zijn. Zo verdrietig dat het nooit meer overgaat. En die iemand heeft misschien ook een vrouw en kinderen, zoals jullie. Die huilen allemaal wel 100 dagen en duizend nachten, die gaan hem zo erg missen. Dat missen doet zo pijn in je buik!
En misschien had hij een oma en een opa die ook vreselijk verdrietig zijn omdat ze hun kleinzoon nooit meer zullen zien. Die kleinzoon die doodgeschoten is door iemand (die misschien ook wel een kleinzoon is) met een pistool of een geweer.

Er is niets ergers op de hele wereld dan wapens en mensen die ze gebruiken om andere mensen dood te maken.
Waarom moeten mensen dood eigenlijk? Ik heb nooit begrepen waarom je, als je ruzie hebt met iemand, je die dan dood wilt maken.
Soms ben je heel erg boos, maar dat ga je toch zeker niemand doodschieten?
Dan kun je als je boosheid weg is, toch ook niet meer met diegene praten om het weer goed te maken.

Hoe denk je dat iemand zich voelt die iemand dood gemaakt heeft? Ik denk dat die zijn hele leven spijt en buikpijn heeft. In het leger maken mensen zogenaamde vijanden dood, alleen maar omdat iemand dat zegt. Alleen maar omdat iemand vindt dat de vijand gemeen is. En dat zegt de baas van de vijand ook. En dan schieten ze elkaar dood en wie dan nog leeft heeft daar zijn hele leven spijt van, van dat doodschieten.


Sommige monsters, hele gemene mannen en ook wel een enkele gemene vrouw willen de baas spelen over iedereen en zeggen dan dat ze mensen wat geld betalen om anderen dood te schieten. Maar als je dan iemand dood geschoten hebt en je gaat iets leuks kopen van dat geld en je denkt dan dat degene die je dood geschoten hebt, nooit meer iets leuks kan kopen voor zijn kinderen, dan heb je, zeker weten,  buikpijn voor altijd.

Kortom, ik wil nooit meer schieten zien of horen. En als je voorin de auto zit ga je rode auto's tellen. Van tellen wordt je slim. Veel slimmer dan jongens die pief paf poef pang doen.

Snap je dat?"

Hij knikt en is een beetje overrompeld door mijn monoloog. En zegt dat het erg is als je dood bent, heel erg. Ik knik en laat hem er rustig over nadenken. Mijn kleindochter die achterin zit, heeft het verhaal aangehoord en zit nadenkend uit het raam te kijken. Het is even stil in de auto.
Als we op de plaats van bestemming zijn, zegt mijn kleinzoon dat hij twee rode auto's heeft gezien en mijn kleindochter zag er wel vier, zegt ze.
Ik geef hen een high five en een kus en zeg dat ik van hen houd.
En weg zijn ze.




©Gavi Mensch
Nederland BV, 15-4-2017